Wat zou ik hier graag van wal steken met de anekdote: ‘toen ik vijf was kreeg ik van mijn ouders een wegwerpcamera, and the rest is history, …’. Ik zou de waarheid helaas maar voor de helft eer aandoen. Die wegwerpcamera kreeg ik wel degelijk. Enkel om hem na drie keer afdrukken open te prutsen om te achterhalen wat er zich in dat doosje allemaal afspeelde. Mijn passie voor beeldtaal kreeg nog een hele pubertijd en adolescentie om te rijpen.
Tijdens (vroege) ochtendlijke fietsritten richting universiteit in de Antwerpse binnenstad stond mijn vizier scherper dan tijdens de colleges in de aula.
Park Spoor Noord was toen nog een uitermate boeiend rauw en industrieel rangeerstation op pensioen. Ik sloeg alle beelden netjes op, in mijn hoofd, want smartphones bestonden toen nog niet. Met mijn mentale Dymo kleefde ik de titel ‘Diaries of a cyclist’ onder de documentaire.
De universiteit maakte plaats voor een meer praktische richting, commerciële communicatie. Na weken vergelijken kocht ik mijn eerste digitale camera. Wat een plezier om die, figuurlijk ditmaal, binnenste buiten te keren. Facebook stond nog in kinderschoenen en van Instagram was nog geen sprake. De lessen fotografie waren het enige platform waar je feedback van je peers en je mentor kon verwachten.
De eerste smartphone nestelt zich met groot gemak in mijn handpalm en Instagram biedt meteen een platform. ‘Diaries of a cyclist’ ruimt baan voor WANDERIES. Wanderies, wordt Andries’ Diary of Wander en Wonder. De smartphone krijgt in 2021 het gezelschap van de eerste systeemcamera. Wanderies is en blijft een (fotografisch) studieproject en een uitnodiging. Om anders te kijken, om samen te kijken, om de verwondering te blijven opzoeken en vooral te delen.
